Europese Expansie en Nieuwe Machines (1929-1950)
Na de eerste exportstappen naar Zweden en Denemarken groeide Kverneland in de jaren dertig verder door naar Duitsland en andere Europese markten. Dit was geen vanzelfsprekende route: de economische crisis van die tijd zorgde voor onzekerheid, en transportinfrastructuur was beperkt. Toch wist het Noorse bedrijf zijn positie uit te breiden dankzij een goede naam én betrouwbare werktuigen.
In deze jaren breidde het assortiment zich uit met cultivators, eggen en kleinere grondbewerkingsmachines. Machines die geschikt waren voor uiteenlopende bodemsoorten en klimaten – van natte klei in Nederland tot lichtere grond in Frankrijk. Kverneland bleef zich onderscheiden door gebruiksgemak en robuuste bouwkwaliteit. Boeren konden erop vertrouwen dat een machine jarenlang meeging, ook bij dagelijks intensief gebruik.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het bedrijf, net als veel andere producenten, geconfronteerd met beperkingen in grondstoffen en energie. Toch bleef Kverneland operationeel. In plaats van grootschalige uitbreidingen focuste het bedrijf zich op onderhoud, ondersteuning en het verbeteren van bestaande machines. Na de oorlog speelde Kverneland een actieve rol in de wederopbouw van de Noorse landbouw. Het leverde werktuigen die hielpen bij het opnieuw in cultuur brengen van beschadigd of verwaarloosd land.
In 1947 startte men met de bouw van een nieuw en moderner fabrieksterrein in Kvernaland, dat in de jaren daarna uitgroeide tot het hart van de productie. Deze investering in moderne productiecapaciteit legde de basis voor de decennia van internationale groei die zouden volgen.
Wereldwijde Groei en Overnames (1950-1980)
De jaren vijftig en zestig stonden in het teken van modernisering en mechanisatie. De Europese landbouw kreeg steun uit wederopbouwfondsen, en boeren investeerden massaal in machines. Kverneland speelde hierop in met nieuwe producten, waaronder de Silofork – een praktische oplossing voor het verwerken van kuilvoer. Dit maakte het merk ook interessant voor melkveehouders, die op zoek waren naar efficiënte voedertechniek.
Tegelijkertijd zette Kverneland in op technologische vernieuwing. De machines werden compacter, lichter en geschikt voor de steeds krachtiger trekkers. Het bedrijf ging van losse onderdelen naar modulaire ontwerpen, waarmee meerdere modellen uit dezelfde basiscomponenten konden worden gebouwd – een aanpak die tot op de dag van vandaag in de landbouwsector populair is.
Een belangrijk strategisch moment kwam in 1973, toen Kverneland het Deense Plovfabrikken Fraugde overnam. Deze fabrikant stond bekend om zijn hoogwaardige ploegen en sterke positie in Noord-Europa. Door de overname breidde Kverneland niet alleen zijn productaanbod uit, maar kreeg het ook toegang tot nieuwe markten en technische kennis.
In de jaren zeventig bleef Kverneland innoveren en introduceerde het onder andere aardappelrooiers, die inspeelden op de groeiende behoefte aan efficiënter oogsten. Dit maakte het merk breder inzetbaar, zowel in akkerbouw als in intensieve teelten. Tegen het einde van de jaren ’70 was Kverneland niet langer alleen een Noorse fabrikant, maar een echte Europese speler met afzetmarkten in meer dan tien landen.