‘Service en verkoop hebben elkaar nodig’

Tekst en foto’s: Natascha Kayser

Tim Kenis: “Mijn vader is begonnen in 1974, hier op hetzelfde terrein waar we nu nog zijn. Toen was het nog slechts in een kleine garage aan huis dat hij is begonnen met Zetor en Steyr tractoren, en een beetje constructie van aanhangwagens en varkenshokken. Al na twee jaar was het zo gegroeid dat hij hier een nieuw huis heeft gebouwd met een magazijn en een kantoor erin en achteraan een werkplaats. Toen is hij ook gestart met de verkoop van Ford-tractoren.

In 1982 had hij dan een hakselaar staan. Een kameraad van hem vroeg om die hakselaar een keer te mogen gebruiken. Toen die klaar was met zijn eigen maïs vroeg hij of hij de buren er ook mee mocht helpen. En de buren daarvan. Zo is het loonbedrijf ontstaan. Dat hebben we twintig jaar gedaan, maar daarmee zijn we gestopt omdat het de groei van de mechanisatie tegenhield.

Als direct gevolg van het loonbedrijf ontstond in 1984 de verhuur van machines. Die tak is uitgegroeid tot een aparte bv: AgriRent. Die verhuurt tot op de dag van vandaag een vijftigtal machines. Dus eigenlijk hebben we daar ook nog een jubileum van te vieren: veertig jaar.”

“In 1999 ben ik erbij gekomen in de zaak, die tot dan toe werd gevoerd door mijn vader Marcel en mijn moeder Chris. Ik ben er voor 25 procent ingekomen toen.

We waren toen sinds kort – 1995 – gestart met constructie, onder de naam Kenco: Kenis Constructie. We maken weidepompen, drinkbakken, kilverbakken, landrollen, aanhangwagens met diverse opbouw, later ook de minidumper en speciale constructies op vraag van de klant. De laatste jaren is er nog een firma bijgekomen – AK Machinery – waarmee we giertanks maken.

In de 25 jaar dat ik erbij ben, zijn de werkplaats en het kantoor hier nog twee, drie keer uitgebreid en verbouwd. De laatste keer was in 2020, toen het huidige gebouw is neergezet en een nieuwe werkplaats. Die wordt op dit moment nóg eens uitgebreid omdat we zoveel werk hebben dat we ruimte tekort komen.

Behalve hier in Loenhout zijn we bovendien de laatste jaren uitgebreid met twee nieuwe vestigingen: een in Vrasene en een in Wallonië.”